Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

De Botticelli van het Rijksmuseum onder de loep

Vorige week namen we jullie mee naar het depot van het Rijksmuseum in Lelystad. Mariska, Julian, Saskia en Willemijn vergaapten zich aan de schoonheid van de enige Botticelli in Nederland. Na een uur was het moeilijk om afscheid te nemen, wetende dat Judith met het hoofd van Holofernes weer zou verdwijnen in een van de vele depotrekken en het wederom zou moeten stellen zonder bewonderende blikken.

Botticelli-Rijksmuseum-Lelystad (14)

Het werk riep bij ons een heleboel vragen op. Waarom maakt deze Botticelli bijvoorbeeld geen deel uit van de permanente collectie van het Rijksmuseum? Waarom is aan de rechterzijde van het schilderij een lelijke, onuitgewerkte vlek te zien, die we met enige inspanning nog kunnen identificeren als een vrouwenfiguur?

Voor wie maakte Botticelli dit werk? Hing het aan de muur bij een van zijn patronen, misschien wel bij Lorenzo de’ Medici? En hoe kwam het eeuwen later uiteindelijk in Amsterdam terecht? Een uur lang pijnigden we onze hersens met deze vragen, terwijl Judith geen woord losliet.

Botticelli-Rijksmuseum-Lelystad (8)

Mariska ging vorige week op onderzoek uit. Ze spendeerde veel tijd in de bibliotheek van het Rijksmuseum om de literatuur erop na te slaan en kwam tot een aantal verrassende ontdekkingen…

Heel mooi, maar sober
Laten we beginnen bij de zomer van 1934. In het Stedelijk Museum is een grootse tentoonstelling te zien, Italiaansche Kunst in Nederlandsch Bezit. Bij binnenkomst staan de bezoekers direct oog in oog met een prachtige fontein, gemaakt van zandsteen. Vasari noemt deze fontein zelfs in zijn Vite, ook al was hij er niet echt over te spreken. Hij noemt de fontein namelijk ‘assai bello, ma ordinario’ (‘heel mooi, maar sober’).

fontein-Metropolitan-New-Yorkde zandstenen fontein | The Metropolitan Museum of Art in New York

In een echt palazzo
Cultuurschatten van Italiaanse bodem worden in het Stedelijk Museum gepresenteerd alsof ze in een echt palazzo staan. 1300 voorwerpen kunnen de bezoekers bekijken, van kant tot cassoni (bruidskisten), van schilderijen tot beeldhouwwerken. De tentoonstelling was een immens succes en trok maar liefst 21.000 bezoekers.

cassone-Rijksmuseumcassone | Rijksmuseum, Amsterdam

De meeste tentoongestelde objecten waren afkomstig uit twee particuliere Amsterdamse collecties, de verzameling van Otto Lanz en de collectie van Edwin vom Rath. Grote publiekslieveling was het schilderij van Sandro Botticelli, Judith met het hoofd van Holofernes.

Botticelli-Rijksmuseum-Lelystad (9)

Italiaanse kunstwerken op het Museumplein
Lanz stelde maar liefst 234 kunstwerken beschikbaar voor de tentoonstelling, waaronder een imposante zandstenen fontein die hij had gekregen van een Duitse kunsthandelaar, Julius Bohler. De fontein was te groot voor zijn woning en Lanz zag de tentoonstelling in het Stedelijk Museum als een prima plek voor zijn cadeau.

Lanz was erg enthousiast over de expositie, maar vertrouwde de medewerkers van het museum voor geen meter. ’s Nachts werden de kunstvoorwerpen door zijn eigen familie in zijn woonhuis aan het Museumplein 9 ingepakt om ze naar de overkant van het Museumplein te dragen, naar het Stedelijk Museum.

Rijke suikerkoopman
Naast de vele voorwerpen die Lanz beschikbaar had gesteld, was er ook een grote inbreng van een andere Amsterdamse verzamelaar van Italiaanse kunst, Edwin vom Rath. Vom Rath woonde aan de Herengracht 468, in de Gouden Bocht – vlak bij kunsthandelaar Jacques Goudstikker – en was de nakomeling van een rijke Duitse suikerkoopman en bankier.

Troost in de kunst
Vom Rath werd op 21 januari in 1863 in Amsterdam geboren. Hij bleef zijn hele leven ongehuwd en kinderloos en toen zijn moeder in 1915 stierf, was zijn verdriet haast te groot om te dragen. Zijn kunstvriend Lanz stelde hem voor om vroeg-Italiaanse kunst te gaan verzamelen om de pijn te verzachten. En dat deed Vom Rath.

Hij streefde ernaar niet alleen vroeg-Italiaanse kunst te bezitten, maar werken uit ieder Italiaans kunstcentrum en uit ieder belangrijk tijdperk. Een van de hoogtepunten uit zijn collectie was het doek van Sandro Botticelli, Judith met het hoofd van Holofernes.

Botticelli-Rijksmuseum-Lelystad (4)

Vom Rath betaalde er maar liefst 50.000 florijnen voor en kocht het doek via Lanz, die het op zijn beurt in 1917 kocht bij Paul Cassirer in Berlijn, toen daar de verzameling van Richard Kaufmann werd geveild. Die had het op zijn beurt van Horace Buttery in Londen gekocht.

Vroege geschiedenis van Judith
Ook in die tijd was niet veel bekend over de herkomst van de Amsterdamse Botticelli en nog steeds weten we vrij weinig over de vroegste geschiedenis van Judith met het hoofd van Holofernes. Het tafereel werd geschilderd rond 1495. In dezelfde periode schilderde Botticelli Sint Augustinus, die je nu nog steeds kunt bewonderen in de Galleria degli Uffizi in Florence. Het is ook een voorstelling van een Bijbels figuur van ongeveer hetzelfde formaat als Judith (36,5 bij 20 centimeter).

Botticelli-Sant-Agostino-Uffizi-Florence

Waar kwam je dit soort werken tegen in Florence aan het einde van de vijftiende eeuw? Verzamelaars bewaarden dit soort schilderijen in dozen of in laden binnen hun studiolo om ze te tonen bij speciale gelegenheden en zo indruk te maken op hun gasten. Waarschijnlijk vervulde de Botticelli van het Rijksmuseum zo’n rol – en waarschijnlijk was de patroon iemand die ook veel kunstenaars rekende onder zijn vrienden, aangezien de compositie van Judith met het hoofd van Holofernes meerdere kunstenaars heeft geïnspireerd.

Studiolo-De-Medici-Florencestudiolo van De’ Medici in Florence

Geliefd door andere kunstenaars
Kijk bijvoorbeeld eens naar deze tekening in zwart krijt, penseel en bruine was op papier van Giuliano da Sangallo:

Da-Sangallo-Judith-Holofernes

Da Sangallo werkte nauw samen met Botticelli en Lippi – en misschien zorgde hij er zelfs voor dat hun werken werden opgenomen in de luxe kamerbetimmeringen die hij aan voorname klanten leverde en waarvoor hij vaak zelf de gebeeldhouwde decoraties ontwierp.

Zijn schetsboeken tonen zijn fascinatie voor door schilders bedachte figuurtypes en groepen. Ook Raffaellino del Garbo liet zich door Botticelli’s Judith inspireren en maakte deze sobere en statische tekening in pen en penseel in bruin, die je nu in het Louvre in Parijs kunt bewonderen.

Del-Garbo-Judith-Holofernes

Maar ook moderne kunstenaars vallen voor Judith. Wat dacht je van deze foto van fotografe Cindy Sherman?

Cindy Sherman - Untitled #228, 1990Untitled | The Broad Art Foundation Santa Monica

Slapend op de eerste rij
Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw kreeg de Amsterdamse Botticelli in ieder geval onderdak aan de Gouden Bocht van de Herengracht, thuis bij Edwin vom Rath. Vom Rath was een graag geziene gast in het culturele leven van Amsterdam. Hij was onder andere bestuurslid en penningmeester bij het Concertgebouw en bekleedde functies bij de Vereniging Rembrandt en het Conservatorium.

Hij bezocht iedere kunstlezing in de stad, maar de verzamelaar had wel de gewoonte om steevast op de eerste rij in slaap te vallen. Vom Rath deed royale giften aan musea, gaf vaak kosteloos bruiklenen uit zijn immer groeiende collectie en doneerde ook regelmatig schilderijen aan musea. Dat alles moest volledig anoniem gebeuren, want Vom Rath vervulde liever een rol in de coulissen dan op de voorgrond.

Val tijdens verduisteren
De kunstweldoener kwam op een heel ongelukkige manier aan zijn einde. Eind september 1940 overleed hij, tijdens het verduisteren van de ramen van zijn woning op de Herengracht, hetgeen toen moest van de Duitse bezetter. In zijn testament liet hij zijn gehele vermogen, zijn kunstverzameling en complete inboedel na aan Amsterdamse musea en culturele instellingen.

Judith-Holofernes-Botticelli-Vom-Rath

De Botticelli werd op deze manier eigendom van het Rijksmuseum, waarmee het museum haar grootste legaat buitenlandse kunst in haar hele geschiedenis ontving. De Botticelli werd in januari 1941 getaxeerd op 150.000 florijnen: veruit het kostbaarste object uit de hele verzameling. Tintoretto’s Christus en de overspelige vrouw stond op de tweede plaats met een waarde van 50.000 florijnen.

Tintoretto-Christus-en-de-overspelige-vrouw

Onderzoek en restauratie
Vanwege de oorlog belandde het schilderij eerst in het depot en werden de eerste röntgenonderzoeken pas in 1948 uitgevoerd. Al snel werd duidelijk dat het werk aan de rechterkant gedeeltelijk is afgesneden, op de plek waar een klein vrouwelijk figuur staat, haar hoofd opheffend. De bovenste verflaag aan de rechterkant werd verwijderd en de figuur van de dienstmaagd van Judith werd zo blootgelegd.

Snel werd duidelijk dat het schilderij een ingrijpende restauratie had ondergaan. De verflagen en de onderliggende grondering werden geheel (!) naar een compleet nieuw paneel overgebracht. Een immense operatie, die in tweede helft van de negentiende eeuw is uitgevoerd door de eerdergenoemde Horace Buttery in Londen.

The National Gallery en The Royal Collection
Buttery kwam uit een bekende familie van restauratoren. De Buttery’s restaureerden schilderijen voor The National Gallery in Londen, maar ook voor de Royal Collection en de Britse adel. Waarschijnlijk kwam Buttery het paneel van Botticelli in zo’n slechte staat tegen dat hij het wel moest restaureren om het te kunnen verkopen.

Buttery probeerde zoveel mogelijk te redden van de voorstelling en moest daardoor ook noodgedwongen een centimeter of zeven aan de rechterkant weghalen. Hij probeerde door middel van contourlijnen de figuur van de dienstmaagd te benadrukken, zodat zij wel als een vrouwelijk persoon te herkennen is. Buttery was zo trots op zijn restauratie, dat hij zijn naam inkerfde op het houten raam dat het schilderij aan de achterkant verstevigt.

Opnamedatum: 2012-02-23SK-L-2160foto: Rijksmuseum, Amsterdam

Aan de figuur van Judith deed Buttery (gelukkig) weinig, behalve het aanbrengen van wat voorzichtige gouden arceringen op de kleding en het aanzetten van de oogcontouren. Zij was gelukkig nog in een goede conditie.

Botticelli-Rijksmuseum-Lelystad (10)

Vooral haar rechterhand en het zwaard zijn nog van perfecte kwaliteit, net als haar prachtige hoofdbedekking die haar golvende haren toedekt. Ook het hoofd van Holofernes heeft de tand des tijds goed doorstaan en heeft weinig aan kracht ingeboet.

Waarom niet op zaal?
Maar waarom zien we dit werk nu niet in het Rijksmuseum op zaal hangen? De Botticelli werd eerder ongetwijfeld bewonderd en was de publiekslieveling tijdens de tentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1934.

Door de ingrepen van de restaurator Horace Buttery, die in academische kringen als ‘onethisch’ en te rigoureus worden ervaren, is het doek van Botticelli echter van zaalobject gedegradeerd naar een studieobject in het depot. Maar wordt zij daar niet te kort meegedaan? Moet zij nu voor altijd genoegen nemen met een plekje tussen de rolrekken in het depot in Lelystad?

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips