Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Dood van een gelukkig man

Ciao tutti tipt een heerlijk boek voor een onstuimige herfstdag: Dood van een gelukkig man van Giorgio Fontana.

Fontana - Dood van een gelukkig man

In de jaren tachtig moet rechter Giacomo Colnaghi de moord op een chirurg onderzoeken, een terroristische daad van de Rode Brigades. Maar waar iedereen schreeuwt om wraak en harde straffen, twijfelt Colnaghi of dit wel de juiste reactie op terreur is.

Het onderzoek is voor hem extra beladen omdat zijn eigen vader een in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde verzetsheld is, terwijl de Rode Brigades zichzelf ook als verzetshelden beschouwen.

Waar ligt de grens tussen verzet en terrorisme? In zijn zoektocht naar een antwoord probeert de rechter de waarheid van alle kanten te bekijken. Dat blijkt levensgevaarlijk.

Giorgio Fontana geeft de sfeer van Italië tijdens de anni di piombo weer, de ‘loden jaren’ waarin het land gebukt ging onder terrorisme. Een fragment:

‘Ze wilden dus vergelding. Colnaghi knikte een paar keer voor zichzelf, als om gedachten te vergaren die nog geen vorm hadden gekregen of die nog te verward waren. Hij legde zijn handen op de tafel en keek de jongen weer aan die zojuist had gesproken.

In het lokaal dat de kleuterschool van de wijk ter beschikking had gesteld, heerste stilte. Zweetplekken onder de oksels, de vleugels van de plafondventilator draaiden langzaam rond. Iedereen zat te wachten op een antwoord van hem, de zoveelste meelevende woorden.

Een stuk of dertig familieleden en vrienden van het slachtoffer. Vissani was chirurg geweest, en daarbij een van de toonaangevende figuren van de meest rechtse vleugel van de christendemocratische partij in Milaan. Tweeënvijftig jaar, asblond, gezet. De foto op de katheder stond tussen vele boeketten bloemen.

Misschien had Colnaghi de man één of twee keer gezien in de voorgaande jaren. Misschien had hij weleens een artikel over hem gelezen in het lokale katern van de Corriere della Sera, naar aanleiding van zijn opmars in de partij. Colnaghi hield niet zo van dat deel van Democrazia Cristiana, maar wie weet hadden ze elkaar lang geleden zelfs ooit de hand gedrukt, als ze toevallig aan elkaar waren voorgesteld door een collega die carrière wilde maken. Misschien wel op een avond half mei, wanneer Milaan wordt doorkruist door zwaluwen en het licht een ongrijpbare kleur heeft.

Misschien voelden ze zich alle twee wel gelukkig op dat moment, en misschien had Vissani zich wel op de knieën geslagen van pret om een grapje van Colnaghi. Waarna de medicus het goede humeur van de magistraat even moeiteloos weer kon hebben bedorven met een ongelukkige uitlating, een van de vele zoals Colnaghi die had kunnen lezen in het onderzoeksdossier – iets onaangenaams over jongeren of over fascisme of over de noodzaak van hard optreden door de regering.

Hoe het ook zij, daarna was het als volgt gegaan: die hatelijke, vulgaire en onschuldige figuur was vermoord op 9 januari 1981, ’s avonds laat, ergens bij de Piazza Diaz. Twee kogels kaliber 38 Spl. Zes maanden geleden nu. De aanslag was opgeëist door Strijdende Proletarische Formatie, een dissidente, afgesplitste cel van de Rode Brigades. De zaak liep nog, er werd aan gewerkt door officier van justitie Colnaghi.

Hij had zich lang afgevraagd of het wel een goed idee was om aanwezig te zijn bij de herdenkingsceremonie. Het was immers juist de bedoeling dat hij zich onttrok aan deze mensen, niet dat hij ze ging opzoeken. Maar uiteindelijk had hij zich toch gewonnen gegeven; het deed er eigenlijk niet toe wat opportuun was of niet. Hij was de mening toegedaan dat het, eventueel op onorthodoxe wijze, begeleiden van een verlies ook tot de taken van een magistraat behoorde.

Op een bepaalde manier was hij een parasiet van het leed: zonder misdaden zouden er geen straffen zijn, en dus ook geen magistraten. Het leek hem daarom juist om de wereld nog iets anders terug te geven: dat wat zijn empathie als simpel en helder resultaat voortbracht.

En daar zat hij dus, zes maanden later, om te gedenken wat er was gebeurd en om even wijdlopige als zinloze betogen aan te horen over de goedheid van die man en over de tijd waarin ze leefden. En het was allemaal zonder problemen verlopen, alles was gegaan volgens het draaiboek: het gedenken van de gebeurtenis, de onoverkomelijke leegte die elke moordaanslag oproept, een paar geeuwen (na een tijdje wordt leed saai, behalve voor wie erdoor wordt opgevreten) en uiteindelijk de verzekering dat hij en zijn collega’s hun plicht niet zouden verzaken.

Het was goed gegaan – tot die jongen het woord had genomen. Beleefd had hij zijn hand opgestoken en Colnaghi meegedeeld dat hij vergelding wilde. Hij wilde vergelding omdat hij dokter Vissani’s zoon was. Was er een sterkere rechtvaardiging denkbaar dan deze? De volwassenen keken elkaar aan zonder iets te zeggen, sommige draaiden wat met de hoed in hun hand, een paar vrouwen konden een misplaatst glimlachje niet onderdrukken. In welke vorm ook, het uitgesproken verlangen leek algemeen te zijn.

Ten slotte had Colnaghi toch zijn reactie gegeven. ‘Als het gaat om vergelding ben ik niet de aangewezen persoon,’ zei hij alleen, terwijl hij met zijn glimlach een poging deed om de spanning wat te laten wegsmelten.’

Lees meer in

Fontana - Dood van een gelukkig man

Dood van een gelukkig man | Giorgio Fontana | vertaald door Philip Supèr | ISBN 9789028426375 | € 19,99 | uitgeverij Wereldbibliotheek | bestel Dood van een gelukkig man via deze link bij bol.com | ook verkrijgbaar als e-book

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *