Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

De ijsmakers

De ijsmakers is het nieuwe boek van Ernest van der Kwast, van wie we eerder al Giovanna’s navel tipten.

De-ijsmakers-Ernest-van-der-Kwast

De ijsmakers gaat over de Italiaanse ijsmakers, afkomstig uit de vallei van de ijsmakers, helemaal in het noorden van Italië, een tiental dorpjes waar de inwoners al generaties lang gespecialiseerd zijn in het bereiden van ijs. Volgens Giuseppe Talamini is het er zelfs uitgevonden. Zijn familie vertrekt elke lente naar ijssalon Venezia in Rotterdam, om in de winter weer terug te keren naar de bergen.

Zoon Giovanni besluit met deze traditie te breken. Hij is gegrepen door de poëzie en schopt het tot directeur van een groot poëziefestival. Op een dag doet zijn jongere broer Luca, die niet alleen de ijszaak in Rotterdam maar ook het mooiste meisje van het dorp heeft gekregen, hem een ongebruikelijk verzoek. Giovanni komt voor de keus te staan nog eenmaal het belang van de familie te dienen of definitief te kiezen voor zichzelf.

Het is een schitterende, lekker weglezende roman over Italiaanse familiebanden, die moeilijk te verbreken zijn, over de kunst van het ijsmaken en de kunst van het dichten. Van der Kwast sleurt je mee in het leven van Giovanni en zijn familie, als ware je een van de Italiaanse familieleden – zodat je het verhaal niet los kunt laten voor de laatste pagina verorberd is. Soms haastig lezend, nieuwsgierig naar de gebeurtenissen, net zoals je een ijsje eet dat smelt in de warme zomerzon, soms juist traag, om extra van elke zin te kunnen genieten en elk woord goed te kunnen proeven.

Een fragment:

‘We hielpen mee in de ijssalon en genoten van de dagen die langer waren dan in de bergen. Mijn ouders stonden meestal in de zaak, Luca en ik werkten in de keuken en maakten ijs. We probeerden recepten te verbeteren.

‘Heb je het mango-ijs geproefd?’ vroeg Luca. ‘Er zit te weinig suiker in, het is veel te hard.’
‘Laten we eerst naar het vanille-ijs kijken,’ antwoordde ik. ‘De textuur kan veel gladder en de vanille is niet gelijkmatig ver­deeld.’

Het was voor de ontdekking van de poëzie. Zoals in het gedicht van Shelley groeide in onze geest maar één gedachte: ijs.
‘Wat denk je dat er gebeurt als je hier witte chocolade aan toe­voegt?’
‘Watermeloenijs met witte chocolade?’
‘Ja,’ antwoordde mijn broer. ‘Stracciatella, alleen dan anders. Totaal anders.’
‘Laat Beppi het niet horen.’

We hadden het al vaker voorgesteld, om nieuwe smaken toe te voegen. Bananenijs met karamel, sinaasappel-speculaas, zowel zoet als zout pinda-ijs.
‘Dat willen onze klanten niet,’ antwoordde mijn vader steeds. ‘Die willen elke dag hetzelfde ijs eten.’
‘We kunnen het toch proberen?’
‘Later,’ antwoordde hij. ‘Later, als jullie de ijssalon hebben overgenomen.’
We zwoeren om de vreemdste smaken te maken als wij het voor het zeggen zouden hebben in Venezia.

’s Avonds, op zolder, allebei in een eigen bed, namen we alvast een voorschot op deze fantastische toekomst, sciencefiction van smaken.
‘Honingijs,’ zei mijn broer.
‘Ricotta met pijnboompitten.’
‘Kokos-kaneel.’
‘Wortelnoten.’
‘Asperge-ijs in april!’
‘Komkommersorbet.’
‘IJs van bloed.’
‘Zoals in bloedworst?’
‘Ja, alleen dan in ijs.’

Later, toen hij de ijssalon had overgenomen en ik als een gar­naal in een blik de wereld over vloog, maakte mijn broer, zoals gezworen, alle smaken die we die nacht hadden opgenoemd. En nog veel meer. Het conservatisme van mijn vader bleek er niet tegen gewapend. Nieuwsgierig als een kind nam hij een enorme hap als hem een lepel werd voorgehouden. ‘Dit is fantastisch,’ zei hij dan met zijn ogen dicht, zoals de mensen hadden geproefd van het ijs van zijn grootvader. ‘Maar wat is het?’
‘Blauwe kaas met appel en peer,’ antwoordde mijn broer.
‘Ongelofelijk.’

Toen ik een keer met enkele jonge dichters op het terras van Venezia een ijsje had gegeten en ik bij mijn vader afrekende, zei hij: ‘Moet jij betalen voor die schooiers?’
‘Het zijn dichters.’
Hij bekeek hen met een misprijzende blik. ‘Als ze een keer een echte kunstenaar willen zien, dan moeten ze naar Luca kijken.’

Mijn broer was vroeger al de beste ijsmaker van ons tweeën. Hij kon in een kwartier 360 eieren scheiden, ik had bijna veertig minuten nodig voor hetzelfde werk. Maar Luca maakte er nooit een opmerking over. Er was geen spanning of rivaliteit. We maakten samen ijs, hadden dezelfde dromen en werden tegelijkertijd overvallen door heimwee naar onze ouders. Nog voordat de laatste dag in Rotterdam was aangebroken.

Begin september moesten we terug naar Venas, de ijssalon bleef open tot eind oktober. Twee maanden lang zouden we bij oma wonen, haar geur opsnuiven, haar handen door onze haren voelen, haar kracht als voorbeeld nemen, maar als de winter uiteindelijk kwam, waren we als een familie met sterke wortels. We zaten met z’n vieren in de keuken bij het brandende fornuis, ieder op zijn eigen stoel, en draaiden met een vork in een diep bord.

De terugkeer van de ijsmakers deed het dorp ontwaken, zoals de lente de natuur leven inblaast. Maar anders dan de komst van het voorjaar, geschiedde alles in een paar dagen. De sluimer waarin Venas acht maanden had verkeerd werd plotsklaps ver­broken. Auto’s reden met grommende motoren en toeterende claxons over de wegen, raamluiken werden geopend, hoofden staken naar buiten. Het was als de intocht van de bevrijder.

De pizzeria zat weer vol, bij de bakker stond een rij en werd geroddeld over behaalde omzetten en wie er met een nieuwe Mercedes terug was gekomen; de slager kwam in de ochtend handen te kort. Op straat liepen niet alleen meer oude mensen of jonge kinderen. In de avond begaven mannen zich naar de kroeg om te kaarten en uren later zwalkten ze onder de ijle sterrenhemel naar huis. Stomdronken en zielsgelukkig – verlost van de lange werkdagen in Utrecht, Arnhem of Maastricht. Over dezelfde smalle stoepen ging op zondag een stoet van families in hun mooiste kleren; alle rijen van de kerk waren gevuld. Daarna waaierde iedereen uit naar zijn huis, waar gebraden vlees op tafel werd gezet. Kleine glazen rode wijn, het uitzicht op de bergen, gesprekken over andere families, en ten slotte de pruttelende percolator die zijn vertrouwde geur verspreidde.’

Lees verder in

De-ijsmakers-Ernest-van-der-Kwast

De ijsmakers | Ernest van der Kwast | ISBN 9789023486381| € 18,90 | uitgeverij De Bezige Bij | bestel De ijsmakers via deze link bij bol.com | ook verkrijgbaar als e-book

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *